Vrijheidsbeperkende maatregelen die genomen kunnen worden zijn:
Fixatie
Definitie
Fysieke fixatie betreft elke handelingsmethode, materiaal of uitrusting aan of in de buurt van een lichaam van de patiënt die deze niet eenvoudig kan verwijderen en die de vrijheid van bewegen of de normale toegang tot het lichaam beperkt (Demaiter, 2003).
Beleid
In AZ Alma wordt een fixatie-arm beleid toegepast. Dit wil zeggen dat we in AZ Alma het gebruik van fixatie zo veel mogelijk trachten te vermijden. Fixeren heeft veel negatieve effecten waar we ons vaak onvoldoende van bewust zijn. Bovendien is fixatie of het beperken van de bewegingsvrijheid enkel bij wet toelaatbaar om de patiënt zelf of zijn omgeving te beschermen als er geen goede alternatieven zijn. Er kan enkel tot fixatie worden overgegaan wanneer alle andere maatregelen falen (er worden dus eerst alternatieven onderzocht). Dit betekent dat we niet fixeren, tenzij de veiligheid van de patiënt en de omgeving op geen enkele andere manier kan gevrijwaard worden. Wanneer over gegaan wordt tot fysieke fixatie wordt er minstens op 3 punten gefixeerd (1 arm, 1 enkel, buikband), dit steeds afhankelijk van de situatie van de patiënt. In geval van fixatie wordt de periode zo kort mogelijk gehouden en wordt de nood aan verdere fixatie regelmatig (dagelijks) geëvalueerd in samenspraak met de arts. Voor kinderen (0 tot 15 jaar) past AZ Alma een fixatie-loos beleid toe. Dit wil zeggen dat kinderen, opgenomen in ons ziekenhuis, niet gefixeerd worden.
Ingrijpende en emotionele gebeurtenis
Voor familie is de vrijheidsbeperking een ingrijpende en emotionele gebeurtenis. Daarom wordt bij de beslissing tot fixatie dit in eerste instantie besproken met de patiënt zelf en/of zijn familie. Verder worden de beslissingen besproken binnen het multidisciplinair team en wordt dit bij regelmaat (bij iedere observatie) geëvalueerd. Bij de beslissing om tot fixatie over te gaan worden de voor- en nadelen voor elke unieke patiënt afgewogen. De vrijheid en de rechten van de patiënt versus de mogelijke nadelige gevolgen voor de patiënt en de omgeving zijn hierbij doorslaggevend. U kan steeds terecht bij de verpleegkundigen voor verdere informatie.
Afzondering
Definitie
Afzondering wordt toegepast als het vermogen of de bekwaamheid van de patiënt om het eigen gedrag te begrenzen zoek is en bij bedreiging of schending van de fysieke en/of psychische integriteit van de patiënt en/of van anderen.
Het doel van afzondering is:
- de patiënt beschermen tegen automutilatie;
- de patiënt afschermen van andere patiënten op de afdeling;
- het beschermen van onze zorgverleners.
Toepassing
Afzondering wordt toegepast in het geval een patiënt risicogedrag vertoont, zoals:
- suïcidaliteit (suïcidepoging, suïcidegedachten, suïcidaal gedrag);
- automutilatie (zelfverminking);
- ontremd gedrag (maniform, seksueel, dwangmatig);
- valrisico’s (oriëntatiestoornis, fysisch disfunctioneren, psychomotorische onrust);
- moeilijk inschatbare gedragsrisico’s (wanen, hallucinaties, dementie, etc.).
Afzondering wordt enkel toegepast als er geen andere manier is om de veiligheid van de patiënt, de veiligheid van andere patiënten en de veiligheid van onze zorgverleners te vrijwaren. De periode van isolatie wordt zo kort mogelijk gehouden met regelmatige evaluatie van de situatie.
Wanneer minderjarigen dienen afgezonderd te worden gebeurt dit enkel na schriftelijke en geïnformeerde toestemming van de ouders en na overleg met de kinderarts en/of (kinder)psychiater. Bij afwezigheid van de ouders wordt de beslissing tot afzondering in team genomen na overleg met de kinderarts en/of (kinder)psychiater. De ouders worden zo snel mogelijk op de hoogte gebracht van de situatie.
Evaluatie verderzetting
Bij een patiënt in afzondering wordt een continue visueel toezicht uitgevoerd door middel van een camera. Om de privacy van de patiënt te waarborgen zorgen we ervoor dat het beeldscherm niet kan bekeken worden door derden.
De patiënt wordt op regelmatige tijdstippen bezocht door minstens 2 zorgverleners. Bij de aanvang van de afzondering vinden 3 evaluaties - en dit om de 10 minuten - plaats. Nadien wordt de patiënt om het half uur geëvalueerd.
De behandelende arts zal de evolutie van de patiënt van nabij volgen en in functie daarvan de behandeling aanpassen. Deze aanpassingen worden door de behandelende arts in het verpleegdossier genoteerd.
Dwangmedicatie
Bij patiënten die een gevaar voor zichzelf of anderen zijn - en die op dat moment niet beslissingsbekwaam zijn - kan medicatie onder dwang toegediend worden ter bescherming van de patiënt of de omgeving. Het toedienen van medicatie onder dwang gebeurt steeds in overleg met het begeleidende team en op voorschrift van de arts. De toediening van de medicatie en de observaties worden daarna in het patiëntendossier genoteerd.